Vreemdelingenhaat in slecht functionerende familie

Naast vreemdelingenhaat, ook homohaat, en onderling voor elkaar zeer weinig plaats voor liefde of genegenheid. Hooguit kunnen deze twee broers en zus met elkaar in een onbedaarlijke slappe lachbui uitbarsten over de stommiteit of het ongeluk van een ander. Of kunnen ze zich in angst aan elkaar vastklampen. Zij zijn in bij elkaar gekomen omdat zij net hun jongste broer hebben gecremeerd.

Ik heb het over het toneelstuk Wolfshuilen van Judith de Rijke, zeer goed gespeeld door Toneelgroep Maastricht, gisteravond in theater Ins Blau in Leiden gezien. Bravo!

Ik kan mij enigszins vinden in de opmerking die Tuur Devens maakt aan het eind van zijn recensie in de Theaterkrant, dat hij na afloop nog steeds niet weet wat hij eigenlijk gezien heeft. Maar ik zie er toch meer in dan hij. Hij komt tot de conclusie dat Wolfshuilen weinig meer is dan familiegekrijs. Zo zou je het inderdaad kunnen zien. Veel gekrijs, ‘gehuil’. Maar in een gesprek na afloop met enkele andere toeschouwers kwam ik hier op uit: slecht functionerende gezinnen lijken een kweekvijver te zijn voor haat.

Het is inderdaad een beetje jammer wanneer een toeschouwer aan het eind in verwarring is over wat hij nu eigenlijk gezien heeft en wanneer enkele gebeurtenissen in een plot niet helemaal duidelijk zijn (zoals in veel thrillers volgens mij ook het geval is) maar De Rijke snijdt met Wolfshuilen toch een belangrijk thema aan. Wolfshuilen is een soort thriller. En verward zijn de personages zelf ook. Verward en vervreemd.

Ik zie een overeenkomst tussen Wolfshuilen en het recente onderzoek van de socioloog, psychotherapeut Abram de Swaan naar plegers van massamoorden. De Swaan deed zijn onderzoek mede naar aanleiding van een vraag van de psycholoog Nico Frijda: Hoe kan het toch dat sommige mensen een ander, die ze niet eens kennen, zo enorm kunnen haten? De Swaan komt tot de conclusie dat een gebrek aan empathie een grote rol speelt in wat massamoordenaars en hun volgelingen aanzet tot agressie en geweld. De Rijke lijkt iets dergelijks ook te zeggen met Wolfshuilen.

Zoals Vincent Kouters terecht opmerkt in zijn recensie over De Rijke:

Ze wil mensen tonen, die zich laten regeren door hun angsten. Kleinzielige lieden, die maar één manier kennen om hun demonen te lijf te gaan: alles afreageren op anderen. Het liefst op vreemdelingen.

De ondertitel van Wolfshuilen is: Een fatale familie. Tot liefde en empathie zijn de familieleden dus nauwelijks  in staat. Zelfs de hond (een Rotweiler) van een van de broers heeft bindingsangst. Hij stinkt zo erg dat je niet dichtbij hem wil komen. De boodschap die er van uit gaat voor mij is: ‘Laat je niet gek maken.’

Maar er ìs helaas wel veel gekte. In deze familie, in andere families en zelfs binnen de GGZ waar families geestelijke heling zouden moeten kunnen vinden. Maar de GGZ is helaas zelf een neurotische knutselfabriek geworden.

De broers, zus, zwager en schoonzus in het stuk doen gekke dingen zoals pillen slikken, slapen in een anti-krabpak, hyperventileren, dissociëren, enz. Uit angst, uit stress, vanwege oude onverwerkte pijn. Hun vader heeft hen vroeger in het gareel geslagen, hun moeder lag de hele tijd in bed. Een van de broers zegt tegen zijn schoonzus: “voor mij ben jij best welkom in onze familie, maar ik zou het je niet aanraden”.

Er is in Wolfshuilen slechts op een paar momenten ruimte voor iets liefs, iets aardigs, een engelachtig personage. Zij zingt een prachtig lied met echo: “nur der Wind weiss wie einsam wir sind”.

Wolfshuilen door Toneelgroep Maastricht maakt de gekte die tot haat en geweld leidt op een persoonlijke, indringende en intrigerende wijze voelbaar. Voer voor psychologen.

Unknown

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Persoonlijk en politiek, Psychologie, proza en poëzie, Systeemtherapie

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.