De titel van het nieuwe boek van de Belgische psychotherapeut en hoogleraar Paul Verhaeghe is: Autoriteit. Ik las een interview met hem in de Correspondent.
Eerder kwam een andere van mijn favoriete psychologen, de Israeliër Haim Omer met het concept van het ‘nieuwe gezag‘, gebaseerd op geweldloosheid. De Rotterdamse burgemeester Aboutaleb had het onlangs in een aflevering van het TV programma Zomergasten over natuurlijke wereldleiders en het gebrek daar aan. En nu dit interview met Verhaege over autoriteit. Het onderwerp, gezag, autoriteit, leiderschap ligt op mijn pad en gaat me aan het hart.
We moeten beginnen met het maken van een onderscheid tussen macht en autoriteit zegt Verhaeghe. Traditionele autoriteit was gebaseerd op het patriarchaat. Omdat dit verdwenen is, is een hergronding van autoriteit nodig. De oplossing ligt niet in het afschaffen van autoriteit omdat zodoende onze maatschappij steeds meer ‘noodgedwongen’ onderworpen zal worden aan machtsstructuren. Er zijn steeds meer militairen op straat (bijvoorbeeld in Parijs), politie wordt steeds meer bewapend maar ook in de zorg en het onderwijs zien we dat macht de plaats inneemt van de traditionele autoriteiten die zo goed als verdwenen zijn. Willen we dit? Verhaeghe gaat op zoek naar een alternatief voor het traditionele gezag maar zeker ook voor de huidige machtsstructuren. Het alternatief is volgens hem een autoriteit die gebaseerd is op het collectief en niet op een leider of een of ander groot (religieus of ideologisch) verhaal. We moeten een nieuw ‘derde punt’ vinden waar we met zijn allen in geloven.
Waarom therapeuten zich met een onderwerp zoals dit bezig houden spreekt voor zich: therapie is om mensen te bevrijden en dus zeker ook van macht.
Het ‘derde punt’
De nieuwe vorm van autoriteit moet niet komen van een leider of ideologie maar van een collectief van mensen die zich groeperen rond een gemeenschappelijk en concreet doel. Doelen die dichtbij liggen en te realiseren zijn. Ze gaan over praktische zaken zoals hoe we ons vervoer regelen, hoe we onze kinderen verzorgen, hoe we samen energie kunnen opwekken, hoe we ons voedsel produceren, enz.
Bestaande autoriteiten en machtsstructuren zullen plaats moeten maken voor nieuwe; een revolutie is dus nodig. Verhaeghe hoopt op een geleidelijke overgang zonder geweld en hij ziet dat er hier en daar al een beweging is. Een bekend voorbeeld is het Braziliaanse bedrijf Semco.
Het is een corporatie met winstoogmerk en kan dus moeilijk communistisch genoemd worden. Tegelijk hebben de werknemers de hand in alle besluitvorming, inclusief winst- en verliesverdeling, over aanwervingen en ontslag, over de organisatie van hun eigen werk. Dit is een sterk economisch voorbeeld van een collectief.
Mannen en vrouwen naast elkaar
De traditionele organisatiestructuur was top-down en piramidaal, de nieuwe is bottom-up en horizontaal. Het is deze organisatiestructuur die bepalend werkt en niet of het collectief geleid wordt door een man of een vrouw. Ook met een vrouw zoals Lagarde aan de top van het IMF blijft de organisatie piramidaal gestuurd. Zolang de organisatiestructuur niet verandert, maakt een vrouw of een man niet veel verschil. Wanneer het nieuwe collectieve model doorgang vindt, moet je goed beseffen dat het groepen zijn die beslissen, met horizontaal leiderschap.
Krijtlijnen
Wel zijn er bepaalde krijtlijnen nodig waarbinnen het collectief functioneert. Het antiautoritaire idee dat zoiets als een spontane zelforganisatie mogelijk én goed is, is net zoiets als de illusie van de ‘onzichtbare hand’ van de zogenaamde vrije markt. Die fout zullen we nu niet meer maken en dat is een verschil met de jaren zeventig.
De econoom Elinor Ostrom won in 2009 de Nobelprijs voor economie. Haar onderzoek laat met concrete voorbeelden zien hoe regels en instituties van gemeenschappen ‘bottum-up’ kunnen ontstaan, buiten de markt en de overheid – waarmee een duurzaam en gedeeld gebruik van grondstoffen te organiseren is, dat ook economisch efficiënter is.
Macht en instabiliteit
Het algemene beeld is dat de jongere generatie de nieuwe manier van werken naar voren schuift, terwijl de oude generatie de macht wil behouden binnen het oude model. De splitsing horizontaal-verticaal staat los van de splitsing links-rechts. Het is juist dat rechtse populisten in West-Europa succes oogsten door terug te vallen op het patriarchale model. Toch zullen dergelijke projecten vroeg of laat mislukken. Zoals gezegd: de grond eronder is weggevallen – elke poging ertoe wordt al heel snel machtsuitoefening en is dus instabiel. Dat maakt hen natuurlijk niet minder gevaarlijk, integendeel.
Macht is in de plaats gekomen van autoriteit en roept steeds meer verzet op. Het herstel van de democratie hangt direct samen met het installeren van een nieuwe autoriteit op basis van horizontale vormen.
Deliberatieve democratie
Deliberatie betekent ‘het uitwisselen van meningen’. Wanneer een democratie gebruik maakt van deliberatieve besluitvorming, houdt dat in dat elk besluit wordt genomen op basis van de uitkomst van een discussie onder burgers. Binnen een deliberatieve democratie wordt niet door het hele volk gestemd. Er wordt een representatieve groep uit de gemeenschap geselecteerd op basis van gender, opleidingsniveau, etnische achtergrond en leeftijd, waaraan één bepaald probleem voorgelegd wordt, bijvoorbeeld energievoorziening. Deze groep krijgt gedurende een aantal dagen objectieve informatie vanuit verschillende invalshoeken, heeft ruimschoots de kans tot discussie en overleg onder begeleiding van professionele moderatoren en kan dan overgaan tot stemming.
Een experiment hiermee vond plaats in Texas en ging over energievoorziening en had als resultaat dat Texas vandaag veel meer uit hernieuwbare energie put dan uit olie! Deze vorm van democratie heeft dus grote gevolgen.
Het moeilijkste punt is de organisatie van ruime en objectieve informatie over het onderwerp en dat deze aan de representatieve groep uit de gemeenschap onderwezen wordt, waarbij er ruimte is voor overleg en onderlinge discussie. Dat gaat niet in een uurtje of twee. Het minimum is een weekend. Bovendien is er heel wat voorbereiding nodig. Die gebeurt niet door de burgers zelf, maar vooraf, door alle groepen die bij de besluitvorming zijn betrokken. Zo wordt voorkomen dat lobbygroepen de informatievoorziening kapen.
Democratie is natuurlijk nooit af, het blijft een project. Maar wat we nu meemaken is de uitholling van de centralistische democratie. Het algemeen kiesrecht is in de vorige eeuw geïntroduceerd en heeft vooral in de tweede helft goed gewerkt; inmiddels heeft dit kader geleid tot een verkozen aristocratie. Er wordt ook wel gesproken van een particratie, waarbij de partijbureaus bepalen wat er moet gebeuren: de parlementen staan feitelijk buitenspel.
Maar tegelijkertijd wordt democratie op een decentraal niveau opnieuw uitgevonden. Steden werken horizontaler, kunnen burgers meer betrekken. Ze hebben bijvoorbeeld vaak een veel ambitieuzer klimaatbeleid dan bovenliggende politieke niveaus. Burgers nemen zelf initiatief en stappen naar de overheid met eigen, goed onderbouwde voorstellen in het belang van de gemeenschap. Die dingen stemmen mij hoopvol.